Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam donderdag met een uitgebreide analyse over factoren die de kans op trouwen, kinderen krijgen en uit elkaar gaan beïnvloeden. Voor het onderzoek werden stellen gevolgd die in het jaar 2000 zijn gaan samenwonen. Zij zijn vervolgens tot 2015 gevolgd.

Uit het onderzoek blijkt dat laag en middelbaar opgeleide stellen sneller geneigd zijn om uit elkaar te gaan, ongeacht of ze getrouwd zijn of niet. Een huwelijk verkleint de kans op uit elkaar gaan wel, als is de samenhang voor hoogopgeleide stellen sterker. Ook het krijgen van een kind zorgt ervoor dat het risico op uit elkaar gaan kleiner wordt. Ook hier is het effect bij hoogopgeleiden sterker.

Geen kinderen

Bij de mensen samenwonende stellen zonder kinderen, is de kans dat men uit elkaar gaat enorm: gemiddeld 94%. Dit gebeurde vooral in de eerste jaren van het samenwonen, samenwonen lijkt voor velen dus als een soort testfase te fungeren. Wie wel trouwt, maar nog geen kinderen heeft, heeft ook een grote kans om uit elkaar te gaan: gemiddeld 58%. Voor ongehuwde stellen met een kind is de kans om uit elkaar te gaan bijna een derde. Hier is het verschil tussen laag- en hoogopgeleiden het grootst: 37% van de laagopgeleide stellen met minstens 1 kind ging uit elkaar, tegenover slechts 12% van de hoogopgeleiden.

Stabiel gezin voorbehouden aan hoogopgeleiden

Het CBS concludeert dus dat het huwelijk en het krijgen van een kind bij laag en middelbaar opgeleiden over het algemeen minder sterk samen hangt met de stabiliteit van de relatie. Daarvoor heeft het CBS nog geen verklaring gevonden. Het huwelijk en een stabiel gezin, lijken dus wel steeds meer voorbehouden te zijn aan hoogopgeleiden. Dat werd wetenschappelijk onderzoek uit 2013 ook al geconcludeerd. Om beter te onderzoeken waar dit aan ligt, moet in een vervolgonderzoek echter rekening gehouden worden met alle demografische kenmerken en niet alleen met opleidingsniveau.